-
1 dun gezaaid
dun gezaaid -
2 dun gezaaid
-
3 eerlijke mensen zijn dun gezaaid
eerlijke mensen zijn dun gezaaidDeens-Russisch woordenboek > eerlijke mensen zijn dun gezaaid
-
4 eerlijke mensen zijn dun gezaaid
eerlijke mensen zijn dun gezaaidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > eerlijke mensen zijn dun gezaaid
-
5 interessante banen zijn dun gezaaid
interessante banen zijn dun gezaaidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > interessante banen zijn dun gezaaid
-
6 dun
♦voorbeelden:een dunne nevel • une brume légèredun papier • papier fineen dun straaltje water • un maigre filet d'eaueen dun vernisje • une fine couche de vernisverf dun opbrengen • appliquer une fine couche de peintureeen boterham dun smeren • beurrer légèrement une tartineeerlijke mensen zijn dun gezaaid • les gens honnêtes sont raresdunne soep • soupe clairedun reageren • réagir de manière mesquine→ link=dik dik -
7 dun
♦voorbeelden:een dun laagje beschaving • a thin varnish/veneer of civilizationeen dun laagje ijs • a glaze of iceeen dun straaltje water • a (thin) trickle of waterde lucht werd dunner • the air became rarerdunner (en dunner) worden/maken • become/make thinner (and thinner); 〈 slijten〉 wear thin; 〈 sterk afnemen〉 become emaciated4 dunne ontlasting hebben • have a watery/soft stooleen dunne stem • 〈 figuurlijk〉 a thin/small voicehet dunne van het brouwsel wordt weggegoten • the liquid of the mixture is poured offII 〈 bijwoord〉2 [in dunne/vloeibare toestand] thinly♦voorbeelden:zich te dun kleden • dress too lightly -
8 редкий
adjgener. onalledaags, wonderlijk, spaarzaam, zeldzaam, schaars, ijl (о волосах), dun, dun gezaaid (о волосах и т.п.) -
9 spaarzaam
♦voorbeelden:spaarzaam met iets omgaan • être économe de qc.een spaarzaam gebruik van iets maken • user de qc. avec économie -
10 zaaien
♦voorbeelden: -
11 zaaien
1 [ook figuurlijk] sow2 [met betrekking tot oesters] seed♦voorbeelden:tweedracht zaaien • sow/spread discordinteressante banen zijn dun gezaaid • interesting jobs are few and far between -
12 dik
dik1〈 het〉1 [bezinksel] grounds, dregs2 [dik gedeelte] thick♦voorbeelden:iemand door dik en dun volgen • support someone/stand by someone through thick and thin/fair and foul————————dik24 [opgezet, gezwollen] swollen♦voorbeelden:1 een dik boek • a thick/fat book10 cm dik • 10 cm thickde dikke darm • the large intestineze stonden tien rijen dik • they stood ten (rows) deepeen dikke streep/lijn • a thick/bold stroke/lineeen dikke trui • a thick jumperdik worden • thicken, set, congealdie jurk maakt dik • that dress makes you look fatdik worden • grow fatzij heeft aanleg om dik te worden • she puts on weight easilydik worden • swell (up)¶ dik doen • swank, swagger, boastzich dik maken (over iets) • get worked up (about something)II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:een dikke voldoende • a (very) high markdik tevreden (zijn) • (be) well-satisfieddik verdiend • well-earnedhij is dik in de zeventig • he is well into his seventiesdik onder het stof • thick with dustdat komt dik voor elkaar/mekaar • that'll work out finehet er dik bovenop leggen • lay it on thickhet ligt er dik bovenop • it is quite obviousdat zit er dik in • I wouldn't be surpriseddik in iets zitten • have plenty of somethingdikke vrienden zijn • be great/close friendseen dikke mist • thick fog -
13 dik
2 [van aanzienlijke omvang] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 gros/grosse♦voorbeelden:een dikke mist • un brouillard épaisdik gezaaid • semé druhet er dik bovenop leggen • forcer la dosehet ligt er dik bovenop • ça crève les yeuxdat zit er dik in • il n'y a pas l'ombre d'un doutedik in iets zitten • avoir qc. en abondanceeen dik uur • plus d'une heureeen dikke voldoende • largement la moyennedik tevreden (zijn) • (être) très satisfaitiemand dik verslaan • battre qn. de loineen dikke tien jaar geleden • il y a largement dix ans't is dik in orde • pas de problèmesdat komt dik voor elkaar, mekaar! • sans problèmes!5 dikke vrienden, maatjes zijn • être très ami(s) (avec qn.)het is dik aan tussen hen • c'est le grand amour entre euxdik doen • faire l'importantdik gekleed zijn • être habillé chaudementzich dik maken (over iets) • se faire du mauvais sangzich niet dik maken • ne pas s'en faire
См. также в других словарях:
Geld — 1. Ach, nun fällt mi all mîn klên Geld bî. (Brandenburg.) Ein Ausruf, der häufig erfolgt, wenn jemand durch irgendeinen Umstand an etwas erinnert wird, was er hätte thun sollen, aber bisher zu thun vergessen hat. 2. All wîr1 Geld, dat et Wîf nig… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Dankbarkeit — 1. Danckbarkeit ist dünn gesäet. – Henisch, 769. Holl.: Dankbaarheid is dun gezaaid. (Harrebomée, I, 120.) 2. Dankbarkeit, die bald verraucht, hat nie was getaugt. 3. Dankbarkeit fehlt weit und breit. 4. Dankbarkeit gefällt, Undank hasst die… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Freund (Subst.) — 1. Allermanns (Allerwelts) Freund, niemands Freund (jedermanns Geck). – Simrock, 2750; Winckler, X, 16; Eiselein, 185; Kirchhofer, 354; Reinsberg III, 143. Dem Allerweltsfreunde empfiehlt W. Müller: »Willst du der Leute Liebling sein, sei… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Fromme (der) — 1. Alle fromme sind reich, aber nicht alle reich fromb. – Henisch, 1253; Petri, II, 5. 2. Auf eines Frommen Acker ist gut Aehren lesen. 3. Bein frommen ist man allenthalb daheym. – Franck, I, 59a; Simrock, 2831; Körte, 1621; Sailer, 238;… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Säen — 1. As bî de saest, asou bist de ain éaten. (Ungar. Bergland.) – Schröer. Als wie du säest, also wirst du ernten. 2. Besser weniger säen und wohl ackern, denn viel säen und übel ackern. – Oec. rur., 108. 3. De der sait, de der mait. (Holst.) –… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon